Titel
blad van Swammerdams Bybel der Natuure, verschenen in 1737, 57 jaar na de dood van Swammerdam |
Het had niet veel gescheeld of Jan Swammerdam (1637 – 1680) was
in de vergetelheid geraakt. De vermaarde Leidse medicus Herman Boerhaave heeft
er echter voor gezorgd dat de verdiensten van Swammerdam nog steeds bekend zijn. Dat
deed hij door er voor te zorgen dat Swammerdam’s belangrijkste werk, Bybel der Natuure, of Historie der Insecten gepubliceerd werd. Die publicatie vond pas 57 jaar na Swammerdams dood plaats. Het boekwerk, rijk geïllustreerd, had
Swammerdam nog net voor zijn dood af gekregen. Swammerdam had het manuscript meegegeven
aan zijn Franse weldoener. Die verzaakte echter het werk te publiceren, dat
ergens in Parijs verzeild raakte en overging in handen van verschillende
eigenaren. Herman Boerhaave kwam dit werk van Swammerdam in 1727 op het spoor
en kocht het voor 2000 gulden (toen een ruim jaarsalaris) en liet het in 1737
publiceren. Hierdoor kan Swammerdam nu gezien worden als de grondlegger van de
entomologie, de studie van insecten.
Swammerdams voorliefde voor insecten was in zijn tijd zeer opmerkelijk. Insecten werden algemeen als verachtelijke wezens gezien die
spontaan ontstonden in modderpoelen of rottend vlees. Bloedeloose dierkens, werden ze genoemd. Swammerdam zette daar een
andere opvatting tegenover. Alle dieren - vogels, zoogdieren en ook insecten -
zorgen voor hun eigen voortplanting, zoals de mens dat ook doet. Ze komen
allemaal voort uit eieren.
Evengoed was hij de ontdekker van veel zaken die als schokkend werden ervaren omdat ze het bestaande wereldbeeld omver kegelden. Op zijn conto is bijvoorbeeld te
schrijven dat bij de vrouwelijke voorplanting een eitje te pas komt; tot dan
werd gedacht dat de vrouw over zaad beschikte, zoals de man. De voorname rol
van de bijenkoningin werd ook door hem voor het eerst beschreven; de
bijenkoningin werd lang voor koning aangezien. Nauwgezet ontleedde hij een rups
en toonde aan dat de vleugels van de vlinder al in de rups verscholen zit; er
is dus geen sprake van metamorfose, de vlinder zit al in de rups. Hij ontdekte
ook dat er kleppen zitten in de lymfevaten. Dat lukte hem door een nieuwe
preparatietechniek toe te passen. Hij spoot warme was in het vatenstelsel van
dode lichamen, dat daardoor in tact bleef en bij ontledingen veel zichtbaar
maakte. Swammerdam wachtte lang met het publiceren van zijn bevindingen. Daardoor
was zijn vriend en studiegenoot Frederik Ruysch hem voor, die ook met de eer ging strijken. Ruysch
propageerde deze methode en werd er in heel Europa beroemd mee. Swammerdam
vervolmaakte de microscoop, maar ook hier ging de publieke eer naar Anthoni
van Leeuwenhoek, die veel handiger was in het verkopen van zichzelf en zijn uitvindingen.
Opmerkelijk is dat er van Jan Swammerdam geen enkel
portret is gemaakt. In zijn tijd toch een gebruikelijke manier van vereeuwigen.
Het kan bescheidenheid van Swammerdam geweest zijn of puur geldgebrek; evengoed
is het mogelijk dat hij dit een frivoliteit vond en liever met de inhoud van
zijn werk bezig was dan zijn persoon te promoten. Hoe dan ook, we weten niet
hoe Jan Swammerdam er uit gezien heeft.
De herdenkingsteen op het huis aan de Oude Schans waar Swammerdam woonde. |
Het was niet alleen Swammerdam die zich hier in bekwaamde.
Veel tijd- genoten, vaak vrienden van Swammerdam, huldigden dit uitgangspunt en
hadden dezelfde gedrevenheid, zoals de Deen Niels Stensen, Amsterdammer Frederik
Ruysch en Delftenaar Reinier de Graaf. Het tegen de stroom van bestaande denkbeelden
in gaan vereiste ook lef, want wie tegen heersende opvattingen in gaat, kan
moed niet ontzegd worden.
Vrienden van Swammerdam probeerden hem tevergeefs af te houden van een gang naar Bourignon. September 1675 zette hij daadwerkelijk deze stap en raakte al snel teleurgesteld. Bourignon zelf hield zich niet echt aan de strenge regels die ze de sekteleden oplegde. Ze bemoeide zich overal mee, maar etaleerde daarbij ongefundeerde meningen. Van medicijnen meende ze meer verstand te hebben dan de tot arts opgeleide Swammerdam. Krap een half jaar hield Swammerdam het vol. Hij vond nog steeds de geschriften van Bourignon waardevol, maar haar gedrag – zeer vaak in tegenspraak met wat ze op papier beweerde – kon zijn goedkeuring niet wegdragen. Hij vertrok weer naar Amsterdam, waar hij zijn wetenschappelijke werk voortzette. Binnen een paar jaar had Jan Swammerdam, net op tijd voor zijn dood, zijn belangrijkste werk af: Bybel der Natuure, of Historie der Insecten.
Reinier de Graaf |
De speurders naar onbekende zaken bestreden elkaar ook. Wie zich de eerste ontdekker mocht noemen kon tot een heuse kwestie
uitgroeien. Dat gebeurde met de geslachtelijke voortplanting van de vrouw (drager van een ei en niet van zaad).
Swammerdam was er mee bezig en ook Reinier de Graaf publiceerde er over. De kwestie tussen
Swammerdam en De Graaf liep hoog op en zorgde ook voor een diepe vijandschap
tussen beiden. Uiteindelijk werd de British Society als scheidsrechter
aangeroepen om de rechthebbende ontdekker aan te wijzen. Op zich een
opmerkelijk feit omdat De Republiek der Verenigde Nederlanden op dat moment, in
1672, met Engeland (en met Frankrijk) in oorlog was. De manuscripten en preparaten
die als bewijsvoering moesten dienen, deden er lang over om Londen te bereiken;
de Noordzee was een slagveld en de Fransen troepen waren enkele tientallen
kilometers van Amsterdam verwijderd. In oktober 1673 deed het hooggeleerde
gezelschap in Londen een uitspraak: het was niet mogelijk te bepalen wie het
eerste de ontdekking gedaan had. De Graaf heeft deze uitslag niet meer kunnen
zien; op 17 augustus van dat jaar was hij overleden.
Jan Swammerdam was een zeer religieus mens. Dat bracht hem
vaak in een lastig parket als het om zijn eigen ontdekkingen ging. Was hij niet
bezig het bestaan van God te ondergraven? Daar had hij zelf wel een antwoord
op. Wat zijn ontdekkingen – en die van anderen – lieten zien was dat alles in
de natuur door Gods hand een hoge mate van perfectie vertoont. Zelfs de nietige
luis is een schepping van God. Hij prees zijn boekwerk waarin de luis minutieus
ontleed werd aan met het predicaat dat ook hier de vinger van God te zien was.
Antoinette Bourignon. Swammerdam ergerde zich aan haar gedrag en betweterigheid. |
Lastiger voor Swammerdam was een ander dilemma: ging de vele
tijd die hij stak in zijn wetenschappelijke werk niet ten koste van
godsdienstige verplichtingen? Was hij niet te eenzijdig met werelds onderzoek
bezig? In toenemende mate vond hij van wel. Swammerdam was zeer onder de indruk
van de werken van Antoinette Bourignon, een protestantse sekteleidster uit
Rijsel die zich in Duitsland gevestigd had. Swammerdam wilde zich
aansluiten bij deze sekte en zijn wereldse levenswandel achter zich laten. Om
aan Bourignon te laten zien dat het hem ernst was, vernietigde hij al zijn
onderzoeksmateriaal over de zijderups.
Vrienden van Swammerdam probeerden hem tevergeefs af te houden van een gang naar Bourignon. September 1675 zette hij daadwerkelijk deze stap en raakte al snel teleurgesteld. Bourignon zelf hield zich niet echt aan de strenge regels die ze de sekteleden oplegde. Ze bemoeide zich overal mee, maar etaleerde daarbij ongefundeerde meningen. Van medicijnen meende ze meer verstand te hebben dan de tot arts opgeleide Swammerdam. Krap een half jaar hield Swammerdam het vol. Hij vond nog steeds de geschriften van Bourignon waardevol, maar haar gedrag – zeer vaak in tegenspraak met wat ze op papier beweerde – kon zijn goedkeuring niet wegdragen. Hij vertrok weer naar Amsterdam, waar hij zijn wetenschappelijke werk voortzette. Binnen een paar jaar had Jan Swammerdam, net op tijd voor zijn dood, zijn belangrijkste werk af: Bybel der Natuure, of Historie der Insecten.
Bronnen:
Luuc Kooijmans: Gevaarlijke kennis. Inzicht en angst in de dagen van Jan Swammerdam. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten 2007
Eric Jorink: Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods schepping 1575 - 1715. Primavera Pers, Leiden 2006
Eric Jorink: Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods schepping 1575 - 1715. Primavera Pers, Leiden 2006
NRC Handelsblad, Dirk van Delft: De vinger Gods zit in een luis. 1 februari 2008
Ons Amsterdam, Ulli Fischer: Jan Swammerdam tussen God en wetenschap, juni 2008
Historisch Nieuwsblad, Geertje Dekkers: Niet leunen op autoriteiten, nr. 1/2008
H.L. Houtzager: Onder professoren in de 17e eeuw. De controverse tussen Jan Swammerdam en Reinier de Graaf. Medisch Contact, 25 september 1981
H.L. Houtzager: Onder professoren in de 17e eeuw. De controverse tussen Jan Swammerdam en Reinier de Graaf. Medisch Contact, 25 september 1981
Het instituut genoemd naar Jan Swammer- dam heeft officieel het
Swammerdam Institute voor Life Sciences
(SILS). Het is een multidisciplinair biologisch onderzoeks- instituut, dat
zich richt op moleculaire en celbiologie, microbiologie, plantkunde, fysiologie
en neurobiologie. Doel van de onderzoeken aan het instituut is het functioneren
te begrijpen van levende organismen, van de meest elementaire aspecten tot
complexe fysiologische functies. Het instituut is onderdeel van de Universiteit
van Amsterdam. De gebouwen zijn te vinden in het Science Park in de Amsterdamse
Watergraafs- meer. Van 1961 tot 2004 was het Jan Swammerdam Instituut gevestigd in de 1e Constantijn Huygensstraat. Het gebouw – ondertussen gesloopt
– heeft er even lang gestaan als dat Jan Swammerdam oud is geworden: 43 jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten