donderdag 21 februari 2013

WAAR KOMT DAT VROLIK TOCH VANDAAN


Hoe de Vrolikstraat aan haar naam is gekomen

Skeletten van dieren, menselijke organen op sterk water. Ze staan ietwat verscholen op de eerste verdieping van science center NEMO bij de tentoonstelling Codenaam DNA. Deze bijzondere preparaten stammen van ver voor NEMO in 2000 geopend werd. De preparaten zijn afkomstig uit de omvangrijke collectie van vader en zoon Vrolik, door hen bij elkaar gebracht zo ongeveer tussen 1790 en 1860. Ze brachten samen meer dan vijfduizend anatomische preparaten bij elkaar. Hun bijzondere verdiensten voor de wetenschap was ruim een eeuw later de reden bij de uitbreiding van de stad aan de oostkant, de Vrolikstraat naar vader en zoon te noemen. Maar waarom deze straat, als een vreemde eend, zo tussen de Oosterparkstraten en pleinen en dwarsstraten genoemd naar bomen?

De Vrolik Galerij in NEMO
In 1798 werd op 23 jarige leeftijd, Gerard Vrolik hoogleraar anatomie, fysiologie en verloskunde aan het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam. Gerard Vrolik was toen al een jaar hoogleraar plantkunde en directeur van de Hortus Botanicus, dat nauw verbonden aan het Athenaeum. Daarnaast was hij arts en had hij als eerste hoogleraar in Nederland een verloskundige praktijk die hij uitoefende in het Binnengasthuis.


In 1817, zijn zoon Willem was toen 16 jaar, verhuisde de familie Vrolik naar de Amstel 218. Zoon Willem heeft daar zijn hele verdere leven gewoond. Gerard Vrolik overleed op 84 jarige leeftijd in 1859. Zoon Willem overleed vier jaar later, in 1863; hij werd 62 jaar oud. Ook Willem Vrolik was hoogleraar aan het Athenaeum, net als zijn vader in de anatomie en fysiologie. Hij was 30 toen hij in 1831 tot hoogleraar benoemd werd in Amsterdam; de twee jaren daarvoor bekleedde hij dezelfde leerstoel al in Groningen. Zijn vader had het hoogleraarschap in de anatomie aan het Athenaeum in 1820 neergelegd; Gerard Vrolik bleef wel nog lange tijd hoogleraar plantkunde.

Gerard Vrolik
Uiteindelijk bestond de collectie van de Vroliks - volgens de indeling door hen zelf gemaakt - uit schedels afkomstig uit de hele wereld, organen van mens en dier, skeletten en organen met afwijkingen en foetussen met afwijkingen; van die laatste waren er meer dan vijfhonderd. Vader en zoon legden hun privéverzameling aan om beter onderwijs te kunnen geven en wetenschappelijk onderzoek te doen. De aanschouwelijke colleges werden aan huis gegeven. Dat laatste was in die tijd gebruikelijk; het aanschouwelijk onderwijs was redelijk nieuw. Er bestonden wel collecties, zoals die van Hovius, maar die waren beperkt van omvang. Pas na hun dood wordt in 1865 de privécollectie door de erfgenamen Vrolik aan het Athenaeum verkocht. Een dergelijke unieke verzameling mocht voor de wetenschap niet verloren gaan.


Willem Vrolik
Het gebruiken van anatomische preparaten in het onderwijs past in het tijdperk voor Darwin zijn evolutietheorie ontvouwde. Dat deed hij in 1859 met het publiceren van zijn Origins of Species. In dat zelfde jaar overleed Gerard Vrolik en vier jaar later zoon Willem. In het tijdperk voor Darwin had het verzamelen van menselijke en dierlijke skeletten en organen als wetenschappelijk doel dieren in een hiërarchie te plaatsen, van weekdieren aan de onderkant tot zoogdieren richting de top; hoe ingewikkelder het levend wezen hoe hoger de plek in de hiërarchie. Helemaal bovenaan stond natuurlijk de mens. Deze indeling werd - overigens niet alleen door de Vroliks - als een gegeven gezien, voortkomend uit de schepping. 
De evolutietheorie van Darwin luidde een geheel ander wetenschappelijk denken over mens en dier in. Soorten werden niet langer op zich bekeken, maar als aan elkaar verwant gezien; nieuwe soorten ontstaan altijd uit oudere soorten. Ook al is er een grote verscheidenheid, er is ook onderlinge gelijksoortigheid. Alle levensvormen zijn opgebouwd uit cellen en uit vetten, eiwitten en DNA. Het hebben van een grote verzameling van anatomische preparaten was in dat licht heel snel een ouderwets verschijnsel.

Toch is zo'n verzameling ook tegenwoordig niet helemaal overbodig, al is het vooral de historische waarde die de boventoon voert. In de Vrolik Galerij van NEMO zijn slechts enkele tientallen attributen uitgestald van de omvangrijke verzameling. Veel meer zijn er te bewonderen in het Museum Vrolik in het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Daar is de erfenis van het Museum Vrolikianum, de verzameling van de Vroliks, te vinden. Doel van dit museum is naast het ontsluiten van de grote verzameling, "het publiek inzicht te verschaffen in de bouw en ontwikkeling van de mens, zowel van het normale lichaam als van afwijkende vormen." De collectie wordt ook nog steeds gebruikt voor het onderwijs en het onderzoek naar de geschiedenis van de geneeskunde. 
De Vrolikstraat, begin 20e eeuw

In 1882 besloot de gemeenteraad van Amsterdam één van de straten in het uitbreidingsgebied naar het oosten, Vrolikstraat te noemen. De uitbreiding die vanaf de Weesperzijde naar het oosten plaats vond, kreeg straatnamen vernoemd naar bekende wetenschappers in de geneeskunde. Gerard en Willem Vrolik pasten heel goed in het rijtje. Echter, de Vrolikstraat in het zuiden van de Oosterparkbuurt ligt nogal ver van de overige wetenschappers die een straat naar zich vernoemd kregen, zoals Camper, Stellendam, Blasius, Ruysch en Boerhaave (meer over deze straatnamen in toekomstige blogs). Het lijkt er op dat vader en zoon Vrolik bij het vernoemen aanvankelijk over het hoofd gezien waren en pas bij een latere uitbreiding een straat naar zich vernoemd kregen; de uitbreiding vond immers gestaag van noord naar zuid plaats. Maar van vergeten was geen sprake; de oorzaak ligt ook hier in de geschiedenis. 

1882, de Vrolikstraat begint bij het inmiddels verdwenen
station Weesperpoort
Het besluit van de gemeenteraad om een straat naar de Vroliks te vernoemen, gebeurde zes jaar later dan straten te noemen naar Boerhaave en Van Leeuwenhoek, maar twee jaar eerder dan het dopen van de Ruyschstraat en de Blasiusstraat. De Camperstraat en de Andreas Bonnstraat kwamen er nog later, respectievelijk in 1895 en 1897. In 1882 begon de Vrolikstraat bij het inmiddels verdwenen Station Weesperpoort. Dat lag op wat tegenwoordig het Rhijnspoorplein is. 
De Vrolikstraat liep parallel aan het spoortracé naar Utrecht dat op de plek lag waar nu de Wibautstraat loopt, en boog bij de 1e  Oosterparkstraat naar het oosten. Daar bij de 1e  Oosterparkstraat begint tegenwoordig de Vrolikstraat; het eerste gedeelte heet nu Wibautstraat, maar die kwam er pas in 1939. Van eind 19e eeuw tot vlak voor de Tweede Wereldoorlog kruiste de Vrolikstraat dus alle andere straten vernoemd naar medische wetenschappers in de buurt. Het is geen kwestie van vergeten te vernoemen, maar van weten hoe de geschiedenis van het stratenplan is verlopen.


Bronnen:
Laurens de Rooy, Uittocht van een kabinet. In Verzamelaars van vorm, Vossiuspers UvA, 2009.
J.H. Kruizinga, Willem Vrolik. In Ons Amsterdam, jrg 1963, p. 354-359. 
Miep Wisselink, Leven in de Vrolikstraat, een wandeling. Oase, 2001
Museum Vrolik: http://www.amc.nl/web/AMC-website/Museum-Vrolik-NL/Museum-Vrolik.htm